Shell maakte dit jaar al 250.000 euro winst per werknemer

24 augustus 2022

Mirjam de Rijk

Hoera, de regering pleit voor het verhogen van de lonen. Kwestie van logisch nadenken, want waarom zou je vanuit publieke middelen de koopkracht proberen te repareren als de winsten ieders voorstellingsvermogen te boven gaan? Begrijpelijk dus dat het kabinet vindt dat bedrijven aan zet zijn om met loonsverhogingen iets aan de koopkracht te doen.

Toch wringt er iets. En dat zit ’m niet alleen in het feit dat de overheid zelf de grootste werkgever is (benieuwd naar de cao-onderhandelingen bij gemeenten die binnenkort beginnen). Of dat Rutte al drie keer eerder voor loonsverhogingen pleitte – zonder effect en zonder gevolgen. En dat, zelfs als het deze keer wél effect heeft, loonsverhogingen nooit het grote koopkrachtverlies goed zullen maken.

Allemaal ongemakkelijk, maar het grootste ongemak heeft te maken met iets anders, iets fundamentelers. Iets dat werd samengevat in een simpel en kort tweetje van de hoofdeconoom van het CBS, vorige week: ‘Een vriendelijke herinnering dat alle groeicijfers van vandaag, zoals altijd, gecorrigeerd zijn voor inflatie.’ Dat was nadat het CBS bekend had gemaakt dat de Nederlandse economie afgelopen jaar met liefst 5,3 procent gegroeid is. In euro’s was het nog veel meer, maar als je er rekening mee houdt dat die euro’s door de gestegen prijzen minder waard zijn geworden, werden we als land dus toch nog 5,3 procent rijker. De hoofdeconoom had er een tweetje achteraan kunnen gooien met: ‘Een vriendelijke herinnering dat alle genoemde cao-looncijfers, zoals altijd, níet gecorrigeerd zijn voor inflatie.’

Best een gek gewoonteverschil trouwens, om het ene wel en het andere niet te corrigeren voor inflatie, maar dat terzijde. Rekening houdend met de gestegen prijzen dáálden de cao-lonen met zo’n zeven procent. Terwijl Nederland als geheel dus ruim vijf procent rijker werd. Hou dat even vast.

Unilever maakte 40.000 euro winst per werknemer

‘We moeten beseffen dat we collectief een stukje armer worden’, zei minister Kaag vorige maand. Het klonk bijna als solidariteit, samen afzien voor Oekraïne, tegen de Russen, de schouders eronder. De afgelopen dagen werd het door media en analisten bijna gretig herhaald, naar aanleiding van de koopkrachtcijfers. ‘Collectief een stukje armer.’ Maar ‘we’, in de zin van Nederland als geheel, de optelsom van mensen, bedrijven en overheid, wérden dus helemaal niet armer. We werden rijker. Dik vijf procent. Nogmaals: de inflatie is daarin al verrekend. Waar blijft die groei?

Dat geld zit grotendeels bij bedrijven en hun eigenaren. Shell, een bedrijf met 80.000 werknemers, maakte in zes maanden tijd twintig miljard euro winst. Dat is 250.000 euro per werknemer, in een half jaar. (Ik zei al, het zijn winsten die ieders voorstellingsvermogen te boven gaan). Bij de olie- en gasbedrijven is de winst extra hoog door de Oekraïne-oorlog, maar ook bij andere bedrijven gaat het om enorme bedragen. Het moederbedrijf van Douwe Egberts maakte het afgelopen half jaar bijvoorbeeld 33.000 euro winst per werknemer, Unilever 40.000 euro per werknemer. En voor een beetje adviesbureau is het ook al gauw een euro of 20.000 per werknemer.

Al die cijfers leken afgelopen tijd misschien losse feiten, incidenten, maar opgeteld zijn ze het antwoord op de vraag waar het geld, waar de economische groei blijft.

Nu terug naar de kabinetsoproep aan werkgevers om de lonen te verhogen. Hulde! Top! En stel dat het kabinet zijn goede contacten met het bedrijfsleven gebruikt om ervoor te zorgen dat bedrijven de loonsverhogingen niet doorberekenen in hun prijzen (nog meer inflatie) maar betalen uit de winst: nog topperdetopper. Maar het echte werk zit in iets anders. In erkennen dat met de huidige structuur van de economie de rijkdom alleen maar ten goede kan komen aan mensen, aan ‘we’, via een niet mis te verstane verhoging van de winstbelasting. Niet alleen een tijdelijke ‘boftaks’ voor oorlogswinsten, maar structureel. Want nu er zó veel geld wordt verdiend in verhouding tot het aantal mensen dat ergens werkt, moet er meer gebeuren dan loonsverhoging om het geld te verdelen. De actualiteit legt dit extra scherp op tafel, maar het is een fundamentele trend. Dat is het ongemak bij de kabinetsoproep: deze lijkt vooral ingegeven door de wens om te ontkomen aan een verhoging van de winstbelasting.