De verliezers van de stad en het platteland zijn bondgenoten

5 april 2023

Mirjam de Rijk

Hoe zou het eigenlijk met het topsectorenbeleid zijn? vroeg ik me plotseling af. Misschien weet u het nog: sectoren waar het in Nederland heel goed mee gaat krijgen sinds 2010 extra geld van de overheid om te zorgen dat het nog beter met ze gaat. De chemie, de transportsector en life science (biotechnologie) bijvoorbeeld. Het lijkt misschien een tamelijk triviale vraag in een tijd van wankelende banken en een kabinet dat op zijn grondvesten trilt na de afstraffing van de kiezers. Maar ze zouden wel eens meer met elkaar te maken kunnen hebben dan je denkt, het topsectorenbeleid en het wiebelende kabinet.

Het begon twee decennia geleden. ‘Backing Winners’ luidde in 2003 het advies van de Adviesraad voor wetenschap, innovatie en technologie. Hou op met het steunen van losers, richt je op de winnaars, was de boodschap. Dat was niet aan dovemansoren gericht. ‘Pieken in de Delta’ heette even later het economisch beleid van het kabinet: voortaan zou er geïnvesteerd worden in regio’s die het al goed deden. Rutte I maakte er in 2010 het ‘topsectorenbeleid’ van. Om de export en de internationale economische concurrentiepositie te bevorderen, moest waar Nederland sterk in was nog sterker gemaakt worden.

Het adagium ‘backing winners’ beperkte zich niet tot het economisch beleid, het gold ook voor wonen. De steden waar het goed mee ging moesten groeien, Utrecht naar vierhonderdduizend inwoners, Amsterdam naar negenhonderdduizend. Of meer. Want dat was goed voor de concurrentiekracht van het land. Natuurlijk, mensen wíllen daar ook graag wonen, maar het is vooral bewust beleid. En daarmee is de krimp elders in het land ook bewust beleid. Ondertussen werd de sociale huur tot een minimum beperkt. Lage huren trekken bewoners aan die niets toevoegen aan de economische kracht, daar heb je niks aan.

Nee, de beleidsmakers zijn het platteland echt niet vergeten

Het is gelukt. Afgelopen week werd de Europese competitive index bekend en jawel: de regio’s Utrecht, Zuid-Holland, Brabant en Amsterdam (in die volgorde) staan allemaal in de top-vijf van Europa. Maar de betreffende regio’s durfden er niet hard over op de trom te slaan. Want op dezelfde dag verscheen Elke regio telt, een gezamenlijk advies van drie belangrijke adviesraden. Niks ‘pieken in de Delta’.

Ook zonder Elke regio telt was het voor de competitieve winnaars lastig geweest om een feestje te bouwen. Want het beleid gericht op winnaars is niet alleen voor andere regio’s geen feest. In Zuidoost-Brabant zijn de huizen inmiddels onbetaalbaar door de komst van de tienduizenden werknemers van ASML. Utrecht en Amsterdam kenden dat fenomeen natuurlijk al veel langer. Dankzij de vele expats, met werkgevers die voor hen de huur vergoeden, is 2700 euro per maand voor een etage inmiddels geen uitzondering. Amsterdam maakte onlangs bekend dat een groot deel van de doorgaande wegen in de stad de komende jaren wordt afgesloten voor auto’s. Er is anders eenvoudigweg geen plek meer, de huidige fietspaden en trottoirs kunnen de stromen mensen niet meer aan. De horeca is voor veel inwoners trouwens onbetaalbaar. Kortom, ook de inwoners van de zegevierende regio’s lijden onder een beleid dat al decennialang vooral de wind in de zeilen blaast van de winnaars.

En dat is precies mijn probleem met veel duidingen van de verkiezingsoverwinning van de BBB, en ook met Elke regio telt. De duiding Randstad versus regio, of stad versus platteland, maakt blind voor de ideologie die afgelopen decennia achter de beleidskeuzes zat en zorgt voor valse tegenstellingen tussen mensen die in feite bondgenoten zijn. De bewoners van Oost-Groningen, Amsterdam-Noord en Utrecht-Overvecht zijn de dupe van hetzelfde beleid.

De topsectoren bestaan nog steeds. De doelen variëren van ‘internationale toppositie uitbouwen’ en ‘ambitieuze groei’ tot ‘grootste exporteur van de wereld worden’. Dat laatste geldt voor de topsector sierteelt. Inderdaad, dat is ook een van de elf topsectoren. Net als ‘agri en food’ trouwens. Het doel van die laatste? ‘Wereldwijd uitblinken in innovatie en voedselproductiviteit.’ In het bestuur van die topsector zitten FrieslandCampina, Albert Heijn, de Rabobank en Nutreco. Nee, de beleidsmakers zijn het platteland echt niet vergeten. De winnaars in ieder geval niet.