Visitekaartje

10 januari 2024

Mirjam de Rijk

‘Beste overheid, hier heeft u een rapport, door onze eigen deskundigen gemaakt, waaruit blijkt dat wij heus niet ongezond bezig zijn.’ Zo ongeveer moet het begin jaren tachtig gegaan zijn, tussen het PFAS-producerende DuPont in Dordrecht (tegenwoordig bekend onder de naam Chemours) en de vergunningverleners. De beste overheid, in dit geval het ministerie van Economische zaken, geloofde het. Of geloofde het misschien niet, maar was dolblij dat er een rapportje lag om de vergunning te rechtvaardigen. Werkgelegenheid! De stukken over DuPont kwamen vorige week naar buiten op ‘openbaarheidsdag’, de jaarlijkse dag waarop het Nationaal Archief de stukken vrijgeeft waarvan de geheimhoudingstermijn is verlopen.

Het onderwerp milieu stond indertijd op scherp. Niet lang na de vergunningverlening aan DuPont liet premier Lubbers de koningin in de Troonrede zeggen dat ‘ons land schoner is geworden, met name lucht en water’. Waarop de koningin in haar kersttoespraak (waar niet de minister-president maar zijzelf over gaat) hard terugsloeg en de noodklok luidde over de ‘vergiftiging van lucht, bodem en water’. En: ‘Waarschuwingen zijn er genoeg geweest, maar nog altijd gedragen wij ons als onwaardige gasten op deze aarde.’ Een fittie avant la lettre, en niet tussen de minsten.

Openbaarheidsdag. Wat voor documenten over het marchanderen met gezondheid en milieu zullen er over een paar decennia naar buiten komen over het huidige tijdsgewricht? Het Brusselse besluit om het bestrijdingsmiddel glyfosaat nog tien jaar toe te laten, doet het ergste vrezen. En datzelfde geldt voor de praktijken van rijkswaterstaat, dat tot op de dag van vandaag Tata, Shell, BP en andere bedrijven toestaat giftig afvalwater (kwik, arseen) te lozen, dwars tegen de wet in.

Toch zijn er maar liefst drie ontwikkelingen die reden geven voor hoop. Een: dankzij de Wet open overheid (de opvolger van de Wob) hoeven we bij de meeste informatie tegenwoordig niet op openbaarheidsdag te wachten. Twee: het belangrijkste argument waar de overheid zich indertijd door liet verlokken, werkgelegenheid, is weggevallen. We zijn tegenwoordig blij als er mensen vrijkomen voor banen, in plaats van andersom. Werkgelegenheid werkt niet meer als chantagemiddel. En drie: bewoners pikken het niet meer. Overal in het land komen omwonenden in het geweer tegen ziekmakende bedrijven. Met als belangrijk wapen de juridische procedure. Of het om de bollenteelt in Drenthe gaat, de asfaltcentrales in Gelderland, het chemische cluster Chemelot in Zuid-Limburg, Schiphol, Tata, Chemours; er lopen inmiddels tientallen juridische procedures van inwoners. Bestuursrechtelijk (intrekken vergunning), civielrechtelijk (schadevergoeding betalen) en strafrechtelijk (de bedrijfsleiding de gevangenis in). In een enkel geval zijn het ook gemeenten die het bedrijf aanklagen, zoals bij Chemours. En met succes, de rechter bepaalde dat Chemours voortaan voor iedere illegale lozing 125.000 euro moet betalen.

Van de landelijke overheid moeten de bewoners het tot nu toe helaas niet hebben. Want waar in de jaren tachtig het ministerie van Economische Zaken nog het gevecht aan moest gaan met het ministerie van Milieu, dat wél opkwam voor gezondheid en leefomgeving, bestaat dat ministerie niet meer. Opgeheven. Zeker, er is het ministerie van Klimaat, maar wie probeert uit te vinden waar luchtvervuiling of een giftige bodem onder vallen moet lang zoeken (een mini-afdeling van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat).

Daar valt wat aan te doen. Het oprichten of juist opheffen van bepaalde ministeries is altijd een belangrijk statement van nieuw aantredende regeringen. Een ideologisch visitekaartje bij uitstek. Het rijtje nieuwe of juist opgeheven ministeries van de afgelopen vijftig jaar leest als een kleine cultuurgeschiedenis van het land. Wel of geen ministerie van Maatschappelijk Werk, van Wonen (of liever Volkshuisvesting?), van Klimaat, van Jeugd en Gezin?

Mocht het de vier partijen die nu aan het onderhandelen zijn lukken om een kabinet te vormen, en mochten zij werkelijk op willen komen voor ‘gewone mensen’, de ‘burgers van dit land’, dan is er in ieder geval één visitekaartje wat ze af zouden moeten geven: de heroprichting van het ministerie van Milieu. Of noem het ‘Gezonde lucht, water en bodem’. Want juridische procedures winnen is mooi, maar een overheid die inwoners beschermt is beter.