Collectief
19 juni 2024
Mirjam de Rijk
Het is de droom van alle voorstanders van arbeidstijdverkorting: een groot bedrijf dat spontaan de vierdaagse werkweek invoert zonder dat werknemers er een cent voor hoeven in te leveren. Het Nederlandse softwarebedrijf Afas gaat het volgend jaar doen. Dit lijkt haaks te staan op het samenlevingsbrede geworstel met personeelskrapte, maar dat is schijn. Het is juist de ultieme stunt om in deze barre tijden personeel te trekken en te behouden. Afas Software kan het zich financieel veroorloven, het maakte vorig jaar 170.000 euro winst per medewerker.
Zo kwam er vorige week plots weer wat muziek in de discussie over de kortere werkweek, een thema dat al een jaartje of veertig zo dood is als een pier. In Nederland doen we namelijk niet aan arbeidstijdverkorting, we doen deeltijd. Het verschil: deeltijd kun je je alleen veroorloven met een hoog uurloon of een goedverdienende partner. Het mooie van een generieke kortere werkweek is dat die kortere week wél een volledig salaris oplevert, en dus de spreekwoordelijke caissière ook kan leven van vier werkdagen per week. Bijkomend voordeel: leidinggeven in drie of vier dagen wordt normaler.
In dezelfde week verscheen ook een onderzoek van het wetenschappelijk bureau voor de vakbeweging. In Nederland, zo blijkt, vallen steeds minder werknemers onder een cao, een collectieve arbeidsovereenkomst. Het gaat hier over werknemers, dus dit staat los van het toenemend aantal zzp’ers. Steeds meer werkgevers sluiten geen cao af maar bedenken zelf iets, al dan niet in overleg met een personeelsvertegenwoordiging. En dat heeft gevolgen. Want anders dan een cao hebben die afspraken geen wettelijke status – in slechte tijden kunnen de arbeidsvoorwaarden plots veranderen. Zonder cao kunnen er bovendien naar hartenlust extra individuele afspraken gemaakt worden tussen werknemer en werkgever, wat de verschillen tussen de werknemers al snel vergroot: wie een sterke onderhandelingspositie heeft is spekkoper, anderen hebben pech.
Inmiddels valt in Nederland nog geen 72 procent van de werknemers onder een cao. Neem je de zzp’ers mee in de berekening, dan heeft nog maar zes van de tien werkenden een cao. Ook valt een steeds kleiner percentage onder een bedrijfstak-cao, oftewel een overeenkomst die voor de hele bedrijfstak geldt. Dergelijke cao’s helpen bij het vakbondswerk – het is immers onmogelijk voor de bonden om in honderdduizenden bedrijven aparte cao’s af te spreken. Bedrijfstak-cao’s zijn ook van belang voor werkgevers, want ze zorgen dat bedrijven elkaar niet kapot concurreren op personeel (door te knijpen op de personeelskosten of juist elkaars personeel weg te kapen met cadeaus). Als er binnen een branche genoeg werkgevers meedoen aan zo’n bedrijfstak-cao, wordt deze door de minister van Sociale Zaken algemeen verbindend verklaard en moet de hele bedrijfstak meedoen: geen individueel gestunt of geduik meer.
Daarmee zijn we weer bij softwarebedrijf Afas. Want als er één sector is waar vrijwel niemand onder een cao valt is het wel de ICT. En inderdaad, Afas is daar geen uitzondering op. In Nederland werken 250.000 mensen bij een ICT-bedrijf en slechts zesduizend van hen vallen onder een cao. Afas heeft voor haar zeshonderd werknemers slechts een ‘personeelshandboek’ dat tot stand gekomen is in overleg met een ‘Raad van inspiratie’ waarin vier medewerkers zitten. Dus ook geen echte OR. En daarmee valt het bedrijf wel een beetje door de mand.
Prachtig, medewerkers fulltime te betalen voor vier dagen werken, maar onttrek je niet aan de basis van goed werkgeverschap. Fatsoenlijk belasting betalen, een echte cao afsluiten en de organisatiegraad van werkgevers en werknemers bevorderen zijn de basis. Daar bovenóp mag je gerust andere goeie dingen doen en jezelf in de zon zetten.
In een net aangenomen Europese richtlijn (dezelfde die vereist dat het minimuminkomen in Nederland flink omhoog moet) staat dat tachtig procent van werknemers in een land onder een cao moet vallen. Dat wordt hard werken voor Nederland. Ideetje van de vakbondsonderzoekers: alleen bedrijven met een cao komen nog in aanmerking voor overheidsaanbestedingen. Voor de ICT-sector is dat waarschijnlijk heel effectief.