Willens en wetens

16 december 2024

Mirjam de Rijk

Een huis kost in Nederland komend jaar gemiddeld meer dan een half miljoen euro.

Stel dat je weet dat zestig procent van de prijs van een nieuwbouwwoning bestaat uit winst voor grondeigenaren – maar de verantwoordelijk minister wil niks weten van wat voor grondbeleid dan ook.

Stel dat inmiddels genoegzaam bekend is (tot De Nederlandsche Bank aan toe) dat extra overheidsgeld pompen in ‘de woningmarkt’ slechts leidt tot nóg hogere huizenprijzen – en toch besluit de verantwoordelijke minister dat er miljarden extra ingepompt moeten worden.

Miljarden die niet naar sociale huurwoningen gaan, maar naar het subsidiëren van dure huur en koop.

Stel dat je weet dat een woning gemiddeld genomen zo’n 120 jaar meegaat – maar voortaan mag er bij nieuwbouw bezuinigd worden op ‘stedenbouwkundige eisen, het voorzieningenniveau, de grootte van de woning en de bouweisen’ omwille van het rendement van beleggers en ontwikkelaars.

Stel dat het CBS heeft vastgesteld dat er in Nederland meer eengezinswoningen zijn dan gezinnen én dat bouwgrond schaars is – en de minister belooft toch dat er zoveel mogelijk ‘grondgebonden’ woningen zullen komen (misschien omdat ze weet dat ontwikkelaars en grondeigenaren daar het meeste aan verdienen).

Stel dat je weet dat beleggers oneigenlijk hoge rendementseisen stellen, maar toch gaat de verantwoordelijk minister het ‘investeringsklimaat’ voor beleggers verbeteren.

Stel dat je weet dat de wooncrisis misschien wel de belangrijkste oorzaak is van het chagrijn in Nederland, maar er gebeurt niks of zelfs precies het verkeerde.

Ziehier de treurige samenvatting van het eerste halfjaar van het kabinet, dat claimt van wonen een topprioriteit te maken. Met als voorlopige kers op de taart de Woontop van half december.

De extra overheidsmiljarden voor nieuwbouw zijn overigens een loze belofte, want volgens de minister moeten de gemeenten die ophoesten. En de gemeenten kunnen dat niet, want zij worden gekort (voor wie meer wil weten: zoekterm ravijnjaar). De gemeenten zijn dan ook boos, want straks krijgen zij de schuld als de nieuwbouw stokt.

Ook de woningcorporaties zijn boos, of misschien vooral verdrietig (wie eigenlijk boos is maar ook afhankelijk, wordt verdrietig in plaats van boos). Want hoe moeten zij in vredesnaam jaarlijks dertigduizend extra corporatiewoningen bouwen, als de minister hun juist niet tegemoetkomt?

Maar Nederland is Nederland. Dus tekenden zowel de gemeenten, vertegenwoordigd door de VNG, als de woningcorporaties, vertegenwoordigd door brancheorganisatie Aedes, de afspraken van de Woontop. Nederland polderland in optima forma.

De Woontop was in werkelijkheid een bouwtop. Dat is misschien wel het grootste misverstand, of eigenlijk mythe: dat de wooncrisis op te lossen is met het bouwen van extra woningen. Voor de goede orde: in 2023 kwamen er 79.000 woningen bij (2024 is nog niet bekend). De doelstelling is 100.000 woningen per jaar. Zou iedereen opeens weer een betaalbaar huis kunnen vinden, huur of koop, als er jaarlijks niet 79.000 maar 100.000 woningen bijkomen?

Bouwen moet, maar om wonen weer betaalbaar te maken zijn andere maatregelen nodig.

  1. Om te beginnen de huizenprijzen niet langer oppompen met overheidssubsidies (de hypotheekrenteaftrek, bouwsubsidies, startersleningen).
  2. Woningcorporaties weer het hart van de volkshuisvesting maken. Woningcorporaties kunnen per definitie veel goedkoper bouwen en verhuren dan beleggers, het zijn immers organisaties zonder winstoogmerk. Waarom zouden alleen de laagste inkomens daarvan mogen profiteren? Waarom je als overheid in bochten wringen om – met flinke subsidies – beleggers te bewegen om te bouwen voor ‘middenhuur’ als er nota bene corporaties bestaan? Als een corporatie geld leent om woningen te bouwen of te renoveren kost dat nog geen drie procent rente; als een belegger geld beschikbaar stelt eist hij acht procent. Drie keer raden wat goedkoper is.
  3. Corporaties kunnen weer echt betaalbaar bouwen en verhuren als ze grondeigenaren niet langer hoeven te spekken. Dus snel fatsoenlijke grondpolitiek invoeren, waar de vorige minister een aardige aanzet voor deed.

Wie hier geen zin in heeft moet niet verbaasd zijn dat wonen steeds duurder wordt, en de winsten van banken, ontwikkelaars, beleggers en grondbezitters steeds hoger. En Nederland chagrijniger.