Bv’s spelen verstoppertje

12 februari 2025

Mirjam de Rijk

En hop, daar kwam weer zeventig miljard euro extra vermogen tevoorschijn bij de rijkste Nederlanders. Miljarden die tot nu toe niet op de radar stonden. Het gaat om mensen met een ‘aanmerkelijk belang’ in een bv: die zitten een stuk beter in de slappe was dan tot nu toe werd aangenomen, zo blijkt uit promotieonderzoek van econoom Simon Toussaint. Een aanmerkelijk belang is minstens vijf procent van de aandelen. De Belastingdienst gaat uit van de boekhoudkundige waarde van bedrijven, maar de marktwaarde is veel hoger.

De ongelijkheid in Nederland is, zo berekent Toussaint, een stuk groter dan tot nu toe gedacht. De rijkste één procent van de huishoudens bezit dertig procent van al het privévermogen. Deze tachtigduizend huishoudens hebben gemiddeld zo’n tien miljoen euro per huishouden.

Het blijft opmerkelijk dat er in ons land, waar alles minutieus gemeten wordt, nog steeds weinig zicht is op het vermogen van de rijksten. Vooral het bezit dat in bv’s zit (bv’s zijn niet-beursgenoteerde bedrijven) blijkt steeds weer een black box. Al drie keer eerder moest het CBS het bedrag flink naar boven bijstellen.

Bedrijven zijn niet alleen een vehikel om mooie producten voor de samenleving te maken – het officiële doel – maar te vaak ook een fantastisch middel om verstoppertje te spelen. Om de Belastingdienst om de tuin te leiden bijvoorbeeld – en dat geldt zeker niet alleen voor de brievenbusfirma’s waar het vaak over gaat. Wie als directeur-grootaandeelhouder van een bv heel veel verdient maar deze inkomsten officieel in het bedrijf laat zitten (of zelfs een speciale bv opricht voor het stallen van inkomsten), hoeft geen inkomstenbelasting te betalen. Vervolgens kan er van het bedrijf ‘geleend’ worden om lekker van te leven. Bij overlijden hoeven de erfgenamen ook nauwelijks erfbelasting te betalen, de erfenis zit immers ‘in het bedrijf’. Nederland kent maar liefst 265.000 directeuren-grootaandeelhouder van bv’s.

Een ander voorbeeld van verstoppertje is het oprichten van een bedrijf om arbeidswetgeving te ontlopen. Of eigenlijk het laten oprichten van een bedrijf. Bemiddelaars en werkgevers rijden busjes vol arbeidsmigranten naar de Kamer van Koophandel om hen ter plekke een ‘onderneming’ op te laten richten. Er zijn in Nederland inmiddels 400.000 in het buitenland geboren ondernemers, onder wie bijvoorbeeld 35.000 Polen, zo schreef de minister van Sociale Zaken vorig jaar aan de Tweede Kamer. Wie zo’n ‘ondernemer’ tomaten laat plukken, in een slachterij laat werken of bij een bouwplaats afzet, hoeft zich niet aan de cao of wat dan ook te houden.

Over bedrijven als verstopplek gesproken. Vorige week stuurden de burgermeesters van vijf grote steden een brandbrief aan de Tweede Kamer. Schrikbarend vaak worden bedrijven als dekmantel gebruikt voor allerlei criminele activiteiten, zo schrijven zij. Voor witwassen van crimineel geld, valse dienstverbanden of handel in verdovende middelen.

Iedereen kan in Nederland in een paar minuten en vrijwel zonder toetsing een bedrijf oprichten. Dat zit de Kamers van Koophandel zelf ook dwars, bleek vorig jaar. De KvK heeft gemiddeld 75 keer per week bij een inschrijving het gevoel dat het niet pluis is – maar weigeren kan niet. Ook de notarissen, waar oprichters van een bv langs moeten voor hun statuten, doen nauwelijks aan controle, stellen de burgemeesters. Een bedrijf moet een adres hebben, maar ook dat is vaak een fluitje van een cent. Bij een onderzoek van het expertisecentrum voor criminaliteitsbestrijding RIEC bleken er bijvoorbeeld liefst negenhonderd ‘bedrijven’ gevestigd te zijn in een bedrijfsverzamelgebouw van driehonderd vierkante meter in het Amsterdamse havengebied. Het is in Nederland veel te gemakkelijk geworden om een bedrijf op te richten, stellen de burgemeesters onomwonden.

Dat gemak is een bewuste politieke en ideologische keuze. Leve het ondernemerschap, weg met alle drempels! zo klonk het afgelopen decennia in Nederland. Zo werden ongeveer alle eisen en controlemechanismen afgeschaft die lange tijd prima gewerkt hadden.

De burgemeesters, de Belastingdienst, de arbeidsinspectie en ook steeds meer burgers ervaren inmiddels de gevolgen. Het wordt weer tijd voor een ‘license to operate’: alleen als er voldaan wordt aan basale eisen mag de boel van start. Zodat bedrijven weer worden waar ze voor bedoeld zijn: mooie dingen maken.