Industrie­tranen

5 maart 2025

Mirjam de Rijk

We moeten de industrie ‘redden’, ‘overeind houden’, ‘nieuw leven inblazen’, want ze wordt ‘geteisterd’, gaat bijna ‘kopje onder’, de ‘afgrond’ dreigt, de ‘noodklok’ luidt.

Het is bijzonder hoe in uiterst korte tijd een beeld is ontstaan dat de industrie in Nederland en Europa in grote problemen is, dat dit heel slecht is voor ons allemaal én dat de oplossing zit in pamperen: minder overheidsbemoeienis, meer overheidsgeld. Het is al even bijzonder hoe snel er boter bij de vis komt. Europese milieuregels worden afgeschaft nog voor ze zijn ingevoerd, honderden miljarden euro’s toegezegd, regels voor staatssteun versoepeld. En dat in een paar maanden tijd.

Wel een tikje jaloersmakend voor alle anderen die de aandacht van de politiek zoeken voor hun noden. Of leerzaam, het is maar net hoe je het ziet. Neem een belangrijk symbool (Volkswagen), laat de werkelijke oorzaken van de problemen aldaar onbenoemd (decennialang blind zijn voor milieu, klimaat en innovatie), speel in op een algemeen sentiment over de wereldeconomie (Trump, China, ‘strategische autonomie’) en presenteer je wensenlijstje. Feiten doen er weinig toe, gevoel des te meer.

Een paar weken geleden mocht Rotterdam via het NOS Journaal de noodklok luiden over de Rotterdamse haven. Het ging zo slecht met de industrie aldaar dat de toekomst van de haven, en daarmee die van de Nederlandse economie, op het spel stond. ‘Aan het eind van de dag zullen de poorten hier gaan sluiten. We gaan onze welvaart verliezen, ons welzijn’, zo sprak de gedeputeerde. Geen feiten, wel veel emotie. Boodschap: of het kabinet even met miljarden over de brug wil komen voor steun en de energieprijzen wil verlagen. Tien dagen later verschenen de jaarcijfers van de Haven. Kort en goed: de omzet is in 2024 met bijna vijf procent toegenomen. Was dat niet een beetje tegenstrijdig met de eerdere boodschap? Nee hoor, zei Rotterdam, want je weet immers niet hoe het de komende tijd gaat – stikstof, vol stroomnet, Trump – vandaar de noodklok.

Wie ondanks (of juist door) de massieve stroom aan ‘wij zijn zielig’-berichten van de industrie nieuwsgierig is naar hoe het nou werkelijk zit, leze het rapport van onderzoeksorganisatie Somo, dat onlangs verscheen.Somo bestudeerde de financiële cijfers van 841 beursgenoteerde bedrijven in Europa. De auto-industrie, de chemische industrie, energiebedrijven, oftewel precies de bedrijven die nu massaal aankloppen voor overheidssteun, bij hun nationale regeringen en in Europa. Wat blijkt? De ondernemingen boekten de afgelopen jaren (sinds 2016) liefst 1400 miljard euro nettowinst. Van die 1400 miljard euro ging 1100 miljard euro naar aandeelhouders, terwijl de ondernemingen ondertussen steeds minder investeerden. Ja, ook Volkswagen maakte sinds 2016 ruim 100 miljard euro netto winst.

In Nederland is de situatie niet anders. Statistiekbureau CBS meldde vorige maand nog dat de Nederlandse industrie het in 2024 prima deed: de industrie groeide notabene harder dan de rest van de economie. Voor wie benieuwd is naar de langere lijnen: het aandeel van de industrie in de totale Nederlandse economie is de afgelopen decennia wel iets afgenomen, van veertien in 2000 naar twaalf procent nu (gemeten in toegevoegde waarde). Dat heeft echter meer te maken met hoe de industrie tegenwoordig georganiseerd is dan met een afkalvend belang. Simpel gezegd: als je de catering, schoonmaak, financiële diensten, sommige halffabricaten en het vervoer uitbesteedt aan toeleveranciers (die officieel tot andere sectoren behoren) dan krimpt in de statistieken de industrie – maar dat zegt dus niks.

Nog even terug naar de Rotterdamse haven. Wat namelijk wél afnam, afgelopen jaar, is de overslag van kolen en ruwe olie. Veel afnemers zijn overgestapt op elektriciteit, opgewekt door zon en wind. Dat is goed om in het achterhoofd te houden als er hier of daar wat minder omzet wordt gemaakt. Want was dit niet juist waar iedereen, ja ook de industrie, tot voor kort de mond vol van had: we gaan voor circulair, duurzaam, klimaatneutraal, brede welvaart, de hele mikmak. En dat zorgt voor verschuivingen in de economie. Dat is geen nationale ramp, dat was de bedoeling, nog niet zo lang geleden. Recht die rug.