Grote financiële risico’s: wel waarschuwen, niet ingrijpen

15 maart 2023

Mirjam de Rijk

Het heeft iets van een kroniek van een aangekondigde dood, als in het ‘Centraal Economisch Plan’ van Nederland staat dat er volgend jaar een miljoen mensen onder de armoedegrens zullen leven. Dat is tweehonderdduizend mensen meer dan nu. Een plan voor een miljoen armen. En in de jaren daarna neemt het aantal nog verder toe. De schrijvers van het Centraal Planbureau bedoelen het waarschijnlijk goed, als kleine hint naar iedereen die er invloed op heeft: er zou nog wat aan gedaan kunnen worden. Het jaarlijks gepubliceerde plan is eigenlijk geen plan, maar meer een voorspelling van wat er gebeurt als je geen plan maakt.

Op dezelfde dag dat het miljoen toekomstige armen bekend werd gemaakt, kwam ook naar buiten dat de AEX-bedrijven (de Amsterdamse beurs) afgelopen jaar 63 miljard euro uitdeelden aan aandeelhouders (dividend plus de inkoop van eigen aandelen). Dat bedrag nam afgelopen jaren razendsnel toe, in 2016 was het nog minder dan de helft. 63 miljard, dat is 63.000 euro voor iedere onder-de-armoedegrens-levende. Maar dan juist niet voor hen.

En nee, ook niet voor het allergrootste deel van de rest van de bevolking. Hoe graag grote bedrijven ook de mythe ‘aandeelhouders = pensioenfondsen’ creëren. Unilever-topman Alan Jope zei het zelfs nog iets retorischer bij de presentatie van de jaarcijfers: ‘Onze aandeelhouders zijn voor het overgrote deel gepensioneerden, die afhankelijk zijn van het dividend dat wij betalen om hun hoofd boven water te houden.’ Onderzoek van de NOS maakte onlangs gehakt van die social washing. Pensioenfondsen, zo blijkt uit het NOS-onderzoek, bezitten slechts een fractie van de AEX-aandelen. Het overgrote deel is in handen van een kleine groep heel rijke particulieren.

Misschien is anno 2023 een écht plan ook een goed begin

De enorme geldstromen richting aandeelhouders leiden niet alleen tot toenemende ongelijkheid, maar tot nog veel meer. Want het uitgekeerde dividend moet weer ergens in belegd worden. En kapitaal heeft niet alleen effect op waar het níet terechtkomt, maar ook op waar het wél terechtkomt. De vier miljard aan kunst die deze week te koop is op de Maastrichtse kunstbeurs Tefaf is nog een relatief onschuldige bestemming. Het drijft de kunstprijzen op, al dat overtollige vermogen, maar de rest van de bevolking heeft er weinig last van. De opdrijving van de huizenprijzen is echter al een stuk minder onschuldig. En dat geldt ook voor de private-equityfondsen, waar veel particulieren hun kapitaal in stoppen. Die kopen inmiddels niet alleen kinderopvanginstellingen maar ook accountantskantoren op. Dezelfde accountantskantoren die moeten controleren of de private-equityfondsen zich enigszins gedragen. De minister van Financiën schrok toen ze het hoorde, maar weet nog niet wat ze ertegen kan doen.

Het plan van het CPB bevat overigens naast de armoedecijfers nog een paar andere opmerkelijke uitkomsten. Je moet er soms even voor doorscrollen, tot bijlage dertien, maar dan blijkt dat de winstbelasting de komende jaren steeds minder bijdraagt aan het financieren van de publieke voorzieningen. Ook interessant is dat het CPB een verband legt tussen de achterblijvende lonen en de oplopende staatsschuld. Doordat de lonen niet meegroeien met de inflatie en de winsten moet de overheid zich een slag in de rondte werken om de koopkracht op peil te houden. Er blijft dan minder geld over voor onderwijs, zorg en noem maar op. Waardoor de overheid weer extra moet lenen. Ergo: de staatsschuld neemt de komende jaren toe doordat bedrijven de lonen onvoldoende verhogen.

De naam ‘Centraal Economisch Plan’ stamt nog uit de tijd dat de latere Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen directeur was van het Centraal Planbureau. Het was vlak na de Tweede Wereldoorlog en er was nogal veel werk aan de winkel. Een plan is dan een goed begin. Misschien is anno 2023 een plan, en dan dus een echt plan, ook een goed begin. De combinatie van toenemende armoede, achterblijvende lonen, records aan revenuen voor aandeelhouders en afnemende winstbelasting-opbrengsten maakt de inhoud van zo’n plan eigenlijk héél voor de hand liggend. Je hebt er niet eens een toekomstige Nobelprijswinnaar voor nodig. Een parlementaire meerderheid is genoeg.