Eenzame VVD

11 juni 2025

Mirjam de Rijk

Op het eerste gezicht kun je de degrowth-beweging geen groter compliment geven. De beweging is ‘extreem goed georganiseerd’ en heeft veel te veel invloed, klonk het onlangs in een zaal vol VVD-ondernemers in Amsterdam. De partij had de oprichter van de Engelse club Looking for Growth uitgenodigd, een organisatie die strijdt voor economische groei. Een maand eerder presenteerde de VVD al het stuk Radicaal kiezen voor groei, maar de publiciteit daarvoor viel een beetje tegen. Het bezoek van de Engelsman moest ervoor zorgen dat de boodschap alsnog aandacht kreeg. De boodschap namelijk dat de VVD echt de enige partij is die zich hard maakt voor economische groei. Voorvrouw Yesilgöz noemt de VVD zelfs ‘eenzaam’ in die strijd.

Het is een opmerkelijke positionering. Ik kan me vergissen, maar bij mijn weten heeft economische groei de steun van een heel brede politieke meerderheid en is het nog altijd een van de belangrijkste ijkpunten voor beleid. Ook in meer psychologische zin is de positionering van de VVD bijzonder. De meeste mensen die ergens voor strijden benadrukken immers juist dat ze veel medestanders hebben – dat zet de zaak kracht bij. Zo niet de liberalen. Volgens Radicaal kiezen voor groei zéggen andere partijen wel voor groei te zijn, maar als het erop aankomt stemmen die toch voor regels en belastingen voor bedrijven. Dús tegen groei. Collega-rechtse partijen in het parlement worden in het stuk consequent ‘vermeend rechtse partijen’ genoemd. Er is volgens de VVD in Nederland zelfs sprake van ‘een monsterverbond van links en vermeend rechts’ en ‘het moet echt een keer klaar zijn met de blinde fixatie van een meerderheid van de Nederlandse politiek op herverdeling’.

Krachtige termen worden niet geschuwd. Democratische beslissingen die de VVD niet bevallen, heten ‘sabotage’. Het is bijvoorbeeld ‘politieke sabotage’ dat een meerderheid van het Nederlandse parlement tegen een handelsakkoord met Zuid-Amerikaanse landen (Mercosur) stemde. Feiten doen er niet toe. ‘Schone kernenergie wordt door linkse partijen gesaboteerd’, zo staat er. (Onlangs moest VVD-minister Sophie Hermans bekendmaken dat de twee beoogde kerncentrales minstens tien miljard euro duurder worden en heel veel later klaar zijn; en dat heeft niks met links te maken.)

Inhoudelijk is Radicaal kiezen voor groei weinig verrassend: meer subsidies en belastingvoordelen voor bedrijven, en minder regels. De schrijvers moeten zich wel een beetje in bochten wringen, want hoe benadruk je enerzijds dat het heel goed gaat met de Nederlandse economie (‘Op dit moment barst Nederland nog bijna uit z’n voegen van economische activiteit’, staat er letterlijk) en pleit je tegelijkertijd voor meer overheidsgeld en andere steun voor bedrijven? De gekozen oplossing is dat economische groei hét wapen is tegen vijandige mogendheden en daarvan heb je nooit genoeg, dus is meer overheidssteun op z’n plaats. Grote bedrijven en hun koepelorganisatie VNO-NCW bedienden zich afgelopen tijd al met succes van dit frame. Het leverde hun miljarden subsidie en belastingverlichting op en milieuregelgeving verdween in de prullenbak.

De zogenaamd eenzame positie van de VVD is geen compliment aan de degrowth-beweging, maar een vrij doorzichtig construct. Een poging om een karikatuur te maken van alles wat bedrijven een strobreed in de weg zou kunnen leggen, een karikatuur van iedereen die voorwaarden wil stellen aan economische activiteiten. Wie daar voor is, is tegen economische groei. Nederlanders zijn in grote meerderheid voor het stellen van voorwaarden, maar ook voor economische groei. Dus doe alsof die groei op het spel staat, en de steun voor voorwaarden neemt af, is de hoop. Maar de tegenstelling is vals want het stellen van eisen aan bedrijven is juist goed voor de economie, omdat het innovatie uitlokt.

Om vergelijkbare redenen suggereert de partij dat herverdeling en economische groei elkaars tegenpolen zijn, in een poging om de zeer brede steun die er in Nederland is voor herverdeling te verminderen. Voor wie het nog niet wist: herverdeling van rijk naar arm is juist goed voor de economie. Om de simpele reden dat het geld dan daadwerkelijk wordt uitgegeven, terwijl rijke mensen het geld eerder oppotten of ermee gaan speculeren. En over herverdeling gesproken. Radicaal kiezen voor groei kiest radicaal voor herverdeling, maar dan van arm naar rijk.

Unilever maakte 40.000 euro winst per werknemer

‘We moeten beseffen dat we collectief een stukje armer worden’, zei minister Kaag vorige maand. Het klonk bijna als solidariteit, samen afzien voor Oekraïne, tegen de Russen, de schouders eronder. De afgelopen dagen werd het door media en analisten bijna gretig herhaald, naar aanleiding van de koopkrachtcijfers. ‘Collectief een stukje armer.’ Maar ‘we’, in de zin van Nederland als geheel, de optelsom van mensen, bedrijven en overheid, wérden dus helemaal niet armer. We werden rijker. Dik vijf procent. Nogmaals: de inflatie is daarin al verrekend. Waar blijft die groei?

Dat geld zit grotendeels bij bedrijven en hun eigenaren. Shell, een bedrijf met 80.000 werknemers, maakte in zes maanden tijd twintig miljard euro winst. Dat is 250.000 euro per werknemer, in een half jaar. (Ik zei al, het zijn winsten die ieders voorstellingsvermogen te boven gaan). Bij de olie- en gasbedrijven is de winst extra hoog door de Oekraïne-oorlog, maar ook bij andere bedrijven gaat het om enorme bedragen. Het moederbedrijf van Douwe Egberts maakte het afgelopen half jaar bijvoorbeeld 33.000 euro winst per werknemer, Unilever 40.000 euro per werknemer. En voor een beetje adviesbureau is het ook al gauw een euro of 20.000 per werknemer.

Al die cijfers leken afgelopen tijd misschien losse feiten, incidenten, maar opgeteld zijn ze het antwoord op de vraag waar het geld, waar de economische groei blijft.

Nu terug naar de kabinetsoproep aan werkgevers om de lonen te verhogen. Hulde! Top! En stel dat het kabinet zijn goede contacten met het bedrijfsleven gebruikt om ervoor te zorgen dat bedrijven de loonsverhogingen niet doorberekenen in hun prijzen (nog meer inflatie) maar betalen uit de winst: nog topperdetopper. Maar het echte werk zit in iets anders. In erkennen dat met de huidige structuur van de economie de rijkdom alleen maar ten goede kan komen aan mensen, aan ‘we’, via een niet mis te verstane verhoging van de winstbelasting. Niet alleen een tijdelijke ‘boftaks’ voor oorlogswinsten, maar structureel. Want nu er zó veel geld wordt verdiend in verhouding tot het aantal mensen dat ergens werkt, moet er meer gebeuren dan loonsverhoging om het geld te verdelen. De actualiteit legt dit extra scherp op tafel, maar het is een fundamentele trend. Dat is het ongemak bij de kabinetsoproep: deze lijkt vooral ingegeven door de wens om te ontkomen aan een verhoging van de winstbelasting.